We starten de dag met een koor waarin we maskers en muziek gebruiken. Ieder helpt een ander met het opdoen van een zwarte kousebroek, want je eigen hoofd mag niet meer te zien zijn, geen Jan meer.
En de regels blijven dezelfde. Vanuit de ze morgen onthou ik speciaal : decomposeer je bewegingen, niets doen als je het niet weet of onzeker bent, kiezen voor rechts als je twijfelt, het tegenovergestelde doen van je eerste impuls, Ik onthou ook dat het belangrijk is om van tevoren te kijken wie er al in het koor is en wie niet, want dat moet je weten tijdens je spel. Als het aan jouw is om devolgende te roepen, dan moet je weten wie er nog waar staat. Ik ben in het koor meestal één van de laatste die het speelvlak betreed. Vanmorgen niet, als één van de eerste, en dit wil zeggen dat ik behoorlijk veel “koor” ben en veel beweeg. Boeiend! Mario vraagt ook aan iemand van de groep om het koor te leiden. Een nieuwe meester dus.
Enkele solo’s maken de voormiddag rond. In deze solo’s wordt ook de oefening “Jij wil dat ik...Akoord, ik zal... als ik ...ben en ...”
De ‘tours de piste’ worden langer en ik ben jaloers dat ik gisteren zo kort ben geweest.
In de namiddag zit ik als eerste klaar. Ik besluit ervoor te gaan, maar rustig, op mijn manier, ontspannen. De anderen zetten zich links en rechts van me, zeven links en zeven rechts, want ook hier is het evenwicht belangrijk. De laatste die aankomt krijgt weer zoals altijd een muzikaal aplaus dat hijzelf stopt. Deze namiddag doen we het koor als clowns, met een nieuwe meester die ook clown is. De spelers buigen het hoofd, zetten hun neus op en roepen één voor één als ze klaar zijn,”Je suis prêt, numéro 1, Jos”. Met een eigen stem welteverstaan. En dan begint het koor. Ik ben weer één van de eerste die de cirkel ingaat. Ik reageer namelijk op de eerste. Nee, zegt Mario, je doet haar na, je imitert haar. Dat is geen goede houding. Je moet je eigen stijl aannemen, je moet ook een beoordelende houding aannemen. Want haar tweede en eventueel derde stap moet identiek hetzelfde zijn als de vorige. Anders accepteer je niet. Ik doe het een tweede keer. Nee, zegt Mario, je wacht te lang, je doet er geen 3 seconden over, maar 5! We doen het een derde keer. Nee, zegt Mario, wat er nu niet klopt is de afstand, je brengt het plateau niet in evenwicht. Telkens wordt er veel gelachen aan de kant, er is veel interactie en we leren veel. Als ik het een vierde keer wil proberen, valt er zoveel om naar te kijken buiten de cirkel dat ik daar veel aandacht aan spendeer. Goed, zegt Mario, nu komen we ergens. En dan stap ik, in de ogen van mijn samenspeler kijkend, met mijn stijl, en op dezelfde afstand als haar zodanig dat ik het plateau in evenwicht breng, de cirkel in. Yes!!
Het lukt me heel de namiddag om zer aandachtig en vanuit een rust te spelen, iets wat ik van gisterennamiddag niet kan zeggen. Het doet me goed. Mensen lachen om de minste beweging die ik maak, het is fantastisch dit te voelen.
Mario vertelt achteraf dat we behoorlijk rustig zijn en dat hij daarom zo ver kan gaan in zijn aanwijzingen. Hij is tevreden.
Hij gaat in juli een vervolgweek doen. Ik denk er nog steeds aan om in mijn thuisbasis een wekelijkse/maandelijkse groep te starten met een training rond dit werk. Er waren deze namiddag een vijftal bezoekers die kwamen kijken. In een gesprekje achteraf vroeg ik wat hun mening was, of het technisch overkwam. Ze vertelden me dat het ongeloofelijk is wat een duidelijkheid en kwaliteit dit werk geeft op ieders clownsspel. Het enige wat ze jammer vonden is dat ze niet iedereen uitgebreider aan het werk hebben gezien.
En zo eindigt dit avontuur, rust nu, douche,wat eten,...
En het is zeker en vast een hele goede herbronning van mijn clownsspel geweest, zowel als speler als als pedagoog.
Jan Dillen